De stand van de algemene reserve bedraagt, na resultaatbestemming 2017, ruim € 83 mln. Op basis van de financiële ontwikkelingen in de voorlopige cijfers, zoals hiervoor beschreven, bedraagt de stand eind 2024 € 35 mln. Vanuit voorzichtigheid is hierbij geen rekening gehouden met de naar verwachting positieve jaarrekeningresultaten van 2018 en 2019 en veronderstellen we dat het resultaat van 2020 nihil is. Na 2024 stijgt de algemene reserve per jaar met € 6 mln. zijnde het structurele positieve resultaat. Uiteraard worden de rekeningresultaten 2018 en 2019 inclusief de bestemmingsvoorstellen aan u voorgelegd en na goedkeuring verwerkt in de saldi van de reserves.
Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de provincie in staat is om de financiële gevolgen van risico’s, indien deze zich voordoen, op te vangen vanuit de beschikbare algemene reserve. Voor de omvang van dit weerstandsvermogen worden (zelf te kiezen) normen gehanteerd door provincies en gemeenten. Een ratio van 2.0 of groter kent de hoogste waardering “uitstekend”, terwijl een ratio tussen de 1.4 en 2.0 als “ruim voldoende” wordt gezien. In het coalitieakkoord hebben we afgesproken dat deze ratio minimaal 1.0 is. Door de toegenomen onzekerheid streven we naar een ratio weerstandsvermogen van minimaal tussen de 1.4 en 2.0. Op basis van het huidige meerjarenperspectief 2021-2024 verwachten we voor alle jaren aan deze norm te voldoen. In de door ons gedane, nog zeer voorlopige risicoanalyse, welke in bijlage 2 “Risicoparagraaf (corona)” nader is toegelicht, is berekend dat de ratio weerstandsvermogen voor het huidige begrotingsjaar staat op 4.4 en daarmee de kwalificatie “uitstekend” heeft. In de komende periode wordt de risicoparagraaf verder onderbouwd met de ontstane onzekerheden in relatie tot de mogelijke dekkingsopties waaronder compensatieregelingen met het Rijk. Streven is om een zo volledig mogelijk beeld aan u voor te leggen bij de begrotingsbehandeling.
Bij het beoordelen van de financiële robuustheid van de provincie om eventuele tegenvallers op te vangen dient de onbenutte belastingcapaciteit te worden betrokken. Dit betreft het verschil tussen het maximaal mogelijke tarief en het feitelijk door de provincie gehanteerde tarief voor de opcenten. Deze zogeheten ‘vrije ruimte’ bedraagt voor het jaar 2020 ruim € 70 mln. en is nader toegelicht in bijlage 2 van deze Kaderbrief.