De provincie heeft in deze onzekere tijden een verantwoordelijkheid om samen met andere overheden steun te geven aan initiatieven die de maatschappij goed door deze crisis heen laten komen en de (eerste) nood te ledigen. Dit kan en mag in dit uitzonderlijke geval consequenties hebben voor ons weerstandsvermogen. De ondergrens is eerder door ons bepaald (en in het collegeprogramma vastgesteld) op een ratio weerstandsvermogen van minimaal 1. Het college wil deze ondergrens met het oog op de toegenomen onzekerheden ophogen naar minimaal 1.4 en streeft naar een ratio tussen de 1.4 en 2.0. Dat betekent dat, op grond van huidige inzichten, vanuit het eigen vermogen de saldireserve en een deel van reserve weerstandsvermogen kan worden ingezet om initiatieven uit de provincie (financieel) te steunen. Dit kan door het geld te bestemmen en hiervoor een aparte (corona) bestemmingsreserve te vormen, dan wel al concrete voorstellen te dekken uit een onttrekking uit de saldireserve. Wij zullen in de begroting dit nader concretiseren, actualiseren en uitwerken.
